naar zee gaan


naar zee gaan 1.0

het beroep van zeeman kiezen; zeeman worden

Algemene voorbeelden


Van zijn zeventiende af tot zijn eerste boek, dat hij op zijn zevenendertigste schreef, is hij koopvaardijzeeman geweest, meestentijds op zeilende schepen. De beslissing om naar zee te gaan had alles van een vlucht, en uiteindelijk ook van een desertie: hij was de zoon van een vooraanstaande Poolse patriot.

NRC,

Overmorgen ga ik naar zee. Bij de marine.

Vertezucht, Jef Aerts,

naar zee gaan 2.0

naar zee trekken om er te genieten van strand, zonnebaden, pootjebaden of zwemmen, flaneren langs de boulevard e.d.

Algemene voorbeelden


'Kenny en ik gaan naar zee,' zei Wilco. 'Gaan jullie mee [...]?' Handdoeken en badpakken werden gepakt en daar ging het in Kenny's Citroën naar de kust.

Niet doen Agnes, Peter van Straaten,

Mijn zus zal wel in haar flat blijven. Die houdt al evenmin van zonnebaden als ik. Zij gaat alleen naar zee terwille van de jochies.

Gras, Clem Schouwenaars,

Zijn vader kon trouwens niet zwemmen, en als ze naar zee gingen stroopte hij niet eens zijn broekspijpen op om pootje te baden, maar bleef hij, met zijn jas over de arm, op de dijk wandelen.

Vliegen in een spinnenweb, Fernand Auwera,